We doorkruisen Albanië, Montenegro, Bosnië, Kroatië, Slovenië, Oostenrijk en Duitsland. In acht dagen dwars door de Balkan. Nog een dikke week voordat we weer thuis moeten zijn. Gelukkig beschouwen we de dagen dat we wat meer kilometers maken ook altijd als vakantiedagen.
Lees hier over onze route waarin we in negen dagen Griekenland bereiken, o.a. via Servië en Bulgarije. En/of hier over onze elf dagen op het vasteland van Griekenland.
Vanuit Griekenland is de nieuwe snelweg helemaal af, de grens gaat vlot en in het Albanese Bilisht doen we boodschappen. In Maliq vinden we een eenvoudig restaurant. Hier begint de weg naar Gramsh die we nogmaals willen rijden, want hij zou nu geasfalteerd zijn. Eerst een lang stuk asfalt met gaten en dan een flink stuk gravelweg met gaten. Ja, dwars door de Balkan, dat willen we toch?
Plots: asfalt! Wel heel smal en steil. Het eerste haarspeldje in de eerste versnelling, de rest lukt net in zijn twee. Niet prettig voor grote campers, lijkt me. De route is prachtig, maar het is moeilijk om een overnachtingsplek te vinden op deze bergroute.
Samen met het rode busje
Uiteindelijk staan we op een stenige vlakte aan het begin van een zijweg met grove brokken steen, die heel steil de bergen in gaat. (het is hier: 40.772284, 20.311170 ) We zijn er net een paar minuten als er een rood busje van dit pad komt hobbelen en het blijken ook nog eens toeristen! Een jong stel uit Zwitserland met hun dochtertje van bijna twee jaar en de tweede is op komst. Ze vragen of ze hier ook mogen blijven. En dat is goed natuurlijk! Ze waren hier boven al aan het zoeken voor een plek, maar dat lukte niet.
’s Avonds een grote geitenkudde met een aantal honden en een herder natuurlijk.
25 april
Ik ben om 6.20 al wakker, de zon komt bijna over de berg. De kudde met geiten komt er weer aan, de herder rammelt met zijn stok langs de vangrail om de dieren in het gareel te krijgen. Ik observeer een paar prachtige vogels: met wippende staarten zoeken ze naar eten tussen de rotsblokken. Ze hebben een zwart brilletje en wangen, een grijs petje, zwarte vleugels en een lichtbruine borst en rug. Oostelijke blonde tapuiten denkt een vriendin van me.
Aan de andere kant van de vallei zie ik een een groepje huizen op de helling, “Kullollas” volgens google earth. Het ziet er lieflijk uit met schuurtjes, vruchtenbomen en keurige akkertjes. Maar een weg er naar toe zie ik niet.
We wensen de Zwitsers goeiemorgen en showen ze onze “handpresso”, dat slaan ze niet af. Ze hebben nog een week om weer in Igoumenitsa te komen, vanwaar ze met de boot overvaren naar Ancona.
Verder langs de rivier de Devoll
We rijden verder richting Gramsh, langs brede grintvlaktes van de rivier de Devoll met uitzicht op het besneeuwde Tomorë-gebergte.
Het is hier zo mooi!
In Gramsh koopt Ton geheel in het Albanees bij een buke furrë (warme bakker) een bruin brood (bukë e zezë). In Cërrik eten we pizza en leren we weer een woord: “4 stine” = “quattro stagioni”, dus “stine” is seizoen.
We volgen de snelweg naar Tirana en volgen een mooie rondweg, die al bijna af is. De rondweg gaat langs de oostkant en loopt dus aan de voet van de berg “Dajti”. Nog een klein stuk door buitenwijken, daar waar de rondweg nog niet klaar is. En dan gaan we richting camping Dajti, want daar begint de nieuwe Arbërit weg. Hoe zal het daarmee staan?
Een nieuwe weg van Tirana naar het westen
Er ligt al mooi breed asfalt. De langste tunnel, de ongeveer drie kilometer lange Murrizi-tunnel is echter nog niet af. Daarom is er een tijdelijke smalle weg over een ongeveer 1250 meter hoge pas aangelegd. Deze weg is zo’n 10 kilometer lang, erg bochtig en het is er vrij druk.
Deze route is dus nu nog niet geschikt voor campers. Het is gewoon komisch hoe snel we in Klos zijn. Deze route is nu al een enorme verbetering, terwijl de tunnel nog niet eens af is. De reistijd van Tirana naar Bulqizë en Debar in Noord Macedonië zal in de nabije toekomst 2,5 uur korter worden!
In een restaurant aan het water eten we soep en Griekse salade. Dan vinden we weer een mooie overnachtingsplek (41.589929, 20.023269) aan de rivier vlak voor Burrel.
We badderen in de rivier, zwemmen gaat niet want er staat een sterke stroming. Lekker lezen in de zon en uit de wind.
26 april
Ik “zwem” weer even en rijd dan soepel het busje over het stenige en steile pad met een krap haarspeldje omhoog. Ton brengt ondertussen de fietsen omhoog.
In Burrel gaan we pinnen, boodschappen doen en een burek eten bij de bakker. We volgen de weg verder naar Rrëshen, deze route kennen we nog niet en het is meer gat dan asfalt. Hier begint ook de moeilijk begaanbare weg naar het Nationaal park Lurë en we zien dat dit pad binnenkort ook verbeterd zal zijn. Ondertussen worden er alvast idiote “kasteeltjes” gebouwd aan deze route. Want het park met de gletsjermeren is een van de mooiste Nationale Parken van Albanië en met een goede weg willen we dit ook ooit eens bezoeken.
Albanese held Skanderbeg
Bij Rrëshen kunnen we de snelweg op en dan zitten we snel in Lezhë. Hier is het mausoleum van Skanderbeg, de nationale held van Albanië. Het was onlangs te zien in het televisieprogramma “Wie is de mol?”, dus daar willen we even gaan kijken. Voor 200 lekë per persoon mogen we binnen kijken, foto’s maken en vragen stellen. Skanderbeg is in 1468 hier in de Sint Nicolaaskerk begraven, de fundamenten van die kerk liggen onder en naast het mausoleum. Maar omdat men in de 17e eeuw dacht dat de botten van zo’n sterke man veel kracht zouden geven, zijn zijn botten vermalen en gemengd met goud en zilver. Hiervan zijn talismannen gemaakt.
In het mausoleum liggen (replica’s van) het zwaard en de helm van de held. We rijden weer verder richting Shkodër, want in heel Lezhë is geen restaurant te vinden. Maar aan de doorgaande weg gelukkig vele!
We besluiten weer naar de kunstenaarscamping te gaan in Shkodër, een heerlijke plek met aardige mensen. Lekker lezen in de zon tot we trek krijgen in een biertje. De camping heeft een restaurant in een sprookjesachtige tuin. We raken aan de praat met een Nederlands gezin dat net aangekomen is. Na een reis van 11 uren kunnen ze eindelijk relaxen. Ze slapen in de Anton Pieck-achtige huisjes achter op het campingterrein.
27 april
Sinds gisteravond wordt het zwembad gevuld en de Nederlanders liggen er al in: het water is ijskoud! We ontbijten op de camping met allerlei lokale producten en kopen kiwi-jam uit de omringende tuinen.
De eigenaresse was vroeger lerares Engels, maar ze is gestopt met lesgeven om samen met haar man deze camping te beheren. Hij is kunstenaar en heeft deze camping en alles eromheen ontworpen en dat is te zien!
Dwars door de Balkan
Met moeite rukken we ons los uit deze fijne omgeving, want we willen naar Višegrad om de brug over de Drina te bekijken. We hebben namelijk beiden het wereldberoemde boek van Ivo Andric gelezen. Dus de reis gaat nu ook wat langer duren dan de snelwegroute via Split.
Eerst volgen we de blauwe Morača rivier, via een besneeuwde pas komen we in Šavnik, waar we eten.
Via een tunnel naar Zabljak, dan over de Tarabrug naar het noorden. In Pljevlja een duidelijke uitleg van een lokale dame hoe we verder moeten rijden, want er zijn wegwerkzaamheden. Dit klinkt allemaal alsof het vlot gaat, maar dat is niet zo. Pas om 19.15 vinden we een (zeer matige) plek: 43.428853, 19.243483
29 april
Tijdens de koffie komt er een nachtegaal voor ons zingen. Hij zit meestal in een struik vlakbij en het lukt me een paar mooie foto’s te schieten, best bijzonder want het zijn schuwe diertjes. Zo wordt een zeer matige plek toch weer een bijzondere plek, die we “de nachtegaalstudio” noemen.
Nog voor de Bosnische grens houdt een eenvoudig geklede man ons aan en vraagt of we Oekraïners zijn. Als ze zeggen dat we uit Nederland komen reageert hij: “Aha, Nederland, Amsterdam, Rotterdam, rij maar door”. Een beetje vreemd gesprek dus. De grens is hier ook vreemd want de beide posten liggen hier acht kilometer uit elkaar. We vragen de douanier waarom en volgens hem is het daar boven op de pas veel te steil.
Het restaurant met de puntschoenen
Ik herinner me dat we 10 jaar geleden hier een restaurant vonden en daar hing toen een foto van mensen met puntschoenen. En ja hoor, het restaurant is er nog, het is open en de foto hangt er ook nog! In het sneue interieur (er is ook nog een opgeplakte puzzel van een leeuw en een onnozele plaat van de Eiffeltoren), zitten twee mannen en een vrouw raki te drinken. Ze eten er gekleurde paaseieren bij. De barkeeper gaat aan de slag om iets te eten voor ons te maken. We stellen ons er niet al te veel van voor.
We moeten eerst paaseieren eten, de vrouw doet eitje-tik met Ton en een van de mannen komt steeds met ons proosten. Het is 11.30 en ze zijn al flink aangeschoten. Het eten blijkt erg lekker gelukkig: vlees in champignonsaus met salade. Bij het verlaten van de tent omhelst de dronken man me, nadat we al drie keer handen hadden geschud. Tsja, de coronatijd is gelukkig voorlopig voorbij.
De brug over de Drina
Vanaf Goražde volgen we de blauwgrijze Drina stroomafwaarts tot Višegrad. Vlak voor de stevige brug met elf bogen parkeren we, pakken de fietsen en fietsen de Mehmed Paša Sokolovićbrug op.
We denken aan de personages in het wereldberoemde boek van Ivo Andrić “De Brug over de Drina”. Wat is hier allemaal gebeurd op en rond deze eeuwenoude brug!
Nu zitten er toeristen op de Kapija, de zitplek halverwege de brug. En aan de andere kant van de brug zijn souvenirstalletjes, een vrolijk treintje en toeristenbootjes. We drinken een Turkse koffie aan de Drina voordat we verder fietsen naar Andrić-grad. Op het punt waar de Rzav in de Drina stroomt is dit nieuwe miniatuurstadje verrezen in allerlei bouwstijlen.
Nu moeten we een stukje terug langs de Drina om richting Sarajevo te gaan. Ongeveer 20 kilometer ten oosten van deze stad rijden we een gravelweggetje op om een overnachtingsplek te scoren. De plek (43.892990, 18.649643) is vlak na de 1368 meter hoge Nadromanija-pas.
Er liggen hier nog brokken sneeuw naast de weg. Plots komen er zes quads voorbij scheuren. Gelukkig zien we hier geen andere voorbijgangers.
29 april
Het is koud, aan de ene kant zitten wolken tegen de bergwand geplakt en aan de andere kant zien we al stukjes blauwe lucht. Om 8.40 rijden we alweer de rest van deze leuke route.
Chaotische grens
We rijden bovenlangs om Sarajevo heen en pakken dan de snelweg. Tussen Zenica en Doboj is de snelweg nog niet af. We eten ergens langs deze route, de ober vertelt dat de snelweg (A1 / E73) hier iets hoger door de bergen komt te liggen. Na Doboj is de snelweg af, al moeten we hiervoor eerst een flinke file trotseren. De nieuwe snelweg eindig abrupt bij de Kroatische grens. We zijn de nog lege douaneposten al gepasseerd en zoeken een weg terug zonder spookrijder te worden. Bij een afslag eraf, maar hoe nu verder? Er staat niets aangegeven! Iemand vertelt ons hoe we aan kunnen sluiten op een ronkende chaotische file dwars door het stadje Bosanska Gradiška, alwaar de grenspost zeer onhandig op de brug over de Sava is gelegen. We staan hier maar liefst twee uren in deze file terwijl het prachtig mooi weer is, echt balen!
Aan de andere kant van de brug worden af en toe auto’s en vrachtwagens door de Kroatische politie doorgelaten, zodat de chaos niet al te groot wordt op de brug. Ik adviseer iedereen te wachten met het nemen van deze snelweg tot ook het laatste stukje van 10 kilometer in Kroatië klaar is. Maar zo te zien lijkt men geen haast te maken met de aansluiting op de autoput.
Everzwijnen bij Novska
We zijn nu snel in Novska, waar we in restaurant “San Luca” de broer van Wanja spreken. We hebben de afgelopen 13 jaar de spontane Wanja al diverse keren gezien en gesproken hier in het restaurant. Wanja zal morgen hier werken tot 15.00 vertelt haar broer ons na de voortreffelijke maaltijd. We hebben hier in de buurt al eens eerder overnacht en rijden nu naar een andere plek over een onmogelijk en lang bospad met hoog gras tussen de bandensporen.
30 april
Gisteravond tijdens het plassen hoorden we duidelijke geluiden van dieren die zich tussen de struiken voortbewogen. De modderplek op zo’n 30 meter achter ons busje is helemaal omgewoeld. We zien duidelijke sporen van tweehoevigen, everzwijnen waarschijnlijk. Vanochtend hoorden we gromgeluiden dieper uit het bos komen, vechtende everzwijnen?
Ton maakt weer een mooie opname van ons ochtendconcert: roodborstje, merel, tjiftjaf en mogelijk een zwartkop. Lekker wakker worden zo.
In Novska doen we boodschappen, want ons Kroatische geld moet op. In 2023 gaat men in Kroatië over op de euro! Wat nootjes en gedroogde vruchten, altijd handig voor onderweg. En lekker bruin brood, niet altijd gemakkelijk te vinden in de Balkan.
Wanja vindt het heel leuk om ons te zien. “San Luca” is een echt familiebedrijf, haar ouders staan in de keuken. We praten over de moeilijke coronatijden. Voor het eerst van haar leven had ze vrij en wist ze niet wat ze met zoveel vrije tijd aan moest. Haar zoon moest vreselijk lachen toen ze met een tandenborstel de badkamertegeltjes ging poetsen. Uiteraard mogen we de koffie niet betalen en we nemen hartelijk afscheid.
Een heerlijke afsluiting
Bij de volgende grens staan we ook een uurtje in de file en om 14.00 rijden we in Slovenië camping Šobec op.
Dennengeur, madeliefjes en paardenbloemen. Het is zonnig, er is een douche en snelle wifi! Veel campers staan (tegen extra betaling) bij elkaar langs de rivier de Sava. Dus waar wij staan lijkt het wel vrij kamperen! We eten decadent lekker: lamsbout (knapperig van buiten, mals van binnen), ribeye (idem) op het terras van het restaurant op de camping. Met een prettig uitzicht op een meertje in een parkachtige omgeving. Dit soort luxe missen we wel eens een piepklein beetje op onze reizen dwars door de Balkan.
Dan in het busje nog de laatste aflevering van “Hunted into the Wild” en nog “de Verraders”, leuk!
1 mei
Om 10.30 vertrekken we voor het laatste rukje naar huis. Onderweg slapen we nog eenmaal op een vrijwel lege parkeerplaats aan de snelweg.