Transnistrië en Gagaoezië
Chris: Na ons bezoek aan het mooie ouderenproject in Străşeni (Moldavië) rijden we naar Hînceşti waar we al gauw een groot standbeeld zien:
en van die typische communistische mozaïeken.
Boven op een heuvel vinden we het prachtig gerestaureerde kasteel Manuc Bei.
Een stuk terug zagen we bij een stuwmeer mooie overnachtingsplekken en daar staan we nu, links een visser, rechts een verliefd stelletje en vlakbij een dam met daarover voortrazend verkeer.
De wegen waren vandaag in het algemeen goed en men is op vele plekken bezig de weg nog meer te verbeteren. Morgen willen we naar Chişinău, we zagen het al prachtig liggen op een heuvelrug.
’s Avonds verdwijnt de melkweg in het strooilicht van deze hoofdstad.
De beroemde wijnkelders van Moldavië
22 september
Het regent, dit was ook voorspeld, dus vandaag die wijnkelders in! In de voorcabine stikt het van de gemakkelijk te pakken groene gaasvliegen. Maar nu eerst ontbijten in het restaurant bij de toegangsweg naar dit plekje: koffie, kip, salades en iets zoets (wat leek op een kaasbroodje).
Vlakbij vinden we de ondergrondse wijnstad Mileştii Mici gemakkelijk. We hebben niet geboekt, maar over een half uur vertrekt er een tour, ga maar achter die rode bus staan. Het kost 400 lei (20 euro) voor ons samen. Er lijkt een soort woestijnzand in de regen te zitten, want alles wordt vies en wittig.
Onze gids heet Julia en ze komt kennis maken, we moeten allemaal achter haar aan rijden. We rijden door lange gangen met veel bochtenwerk. Bij een ondergrondse waterval parkeren we en zij vertelt in het Engels: het eerste deel van de wijnproductie vindt bovengronds plaats i.v.m. mogelijk ontploffingsgevaar. In een afgelegen gedeelte vindt dan het vervolg plaats, daar rijdt men alleen met elektrische auto’s of fietsen, want wijn is erg gevoelig voor luchtjes! We ruiken de lichtzoete wijngeur, die in de gangen hangt.
Wijnhuisjes
We zullen ongeveer vijf kilometer door de wijnkelder rijden, de totale lengte van de ondergrondse wegen is trouwens 200 kilometer, hiermee zijn ze in 2005 in het Guinness Book of Records gekomen.
Bij een volgende stop zien we allemaal kleine “casa’s” of “huisjes”, waar stoffige flessen wijn liggen opgestapeld, dit stof is een extra bescherming voor de wijn. Met een zo constant mogelijke temperatuur, kan een rode wijn wel 100 jaar oud worden. Sommigen zien er een goede investering in: je kan een privé-casa huren voor 150 euro per jaar.
De laatste stop is bij een mooie zaal, waar je nog wat kan proeven van de wijnen met wat hapjes erbij en twee muzikanten. Aangezien wij dat niet willen, komt Julia ons vertellen hoe we weer bij de uitgang komen. Helemaal spannend natuurlijk en we rijden ook nog bijna verkeerd!
Transnistrië
Ergens onderweg naar Transnistrië, ons volgende doel, eten we borscht, kip, shopska salades, aardappelpuree en iets van granen met saus, dus met volle magen weer een grens trotseren. De weg is zeer matig, Ton stopt om een vrachtwagen te laten passeren, als dank krijgen we een enorme plas water over ons heen.
Vlak voor Bender / Tighina is een grens: eerst politie, dan militairen en dan de douane. Ton gaat weer eens aan de slag met de formaliteiten, hij vindt dat wel grappig, en ik blijf lekker lezen in het busje. Ondertussen is al bekend dat we tot 23 uur 20 (en 24 seconden!) in Transnistrië zullen mogen blijven, maar eerst moet onze kilometerstand worden genoteerd en gecontroleerd.
Ton: De rij met auto’s gaat redelijk snel langs de douane. Bij ons wordt aan de hand van onze paspoorten een migratiebriefje gemaakt, met onze namen ook in Russische letters. Dan naar de politie. Een zeer vriendelijke agent zegt dat ik de auto even moet parkeren en dat ik naar een kantoortje moet, om de auto te “declaren”. En nog wat belasting. Geld meenemen dus. Een dame in uniform vraagt waar we naar toe willen. “Tiraspol” dus. “En waarom?” “Just to visit” “as a tourist?”, “Yes”, “oké”. Paspoorten, autopapieren afgeven.
Tiraspol, de hoofdstad van Transnistrië
Ze maakt een schatting van het aantal kilometers wat we zullen gaan rijden in Transnistrië (ongeveer 50 km naar de hoofdstad en weer terug) en legt uit wat en hoeveel en waarom ik allemaal moet betalen: ongeveer 15 euro voor die 50 kilometer, 8 euro toeristenbelasting en 3 euro om een bepaalde weg op te knappen.
Dan weer even wachten… Na 10 minuten word ik door een man geroepen en moet ik een paar handtekeningen zetten. Hij maakt een kopie van de paspoorten en het kentekenbewijs. Klaar. Als ik naar ons busje loop komt er nog iemand achter me aan om de kilometerstand te controleren.
Hèhè, rijden maar! Even verderop moeten we zigzaggend langs wat onnozele barricades, waar soldaten toe kijken of je dat kunt…? Als we Bender binnenrijden worden we op een grote rotonde gesommeerd naar een politieagent met een heel dik hoofd en kraalogen, te gaan. Hij roept iets onverstaanbaars en gebaart weer dat we door moeten rijden. Nou ja, rare lui.
De Nistru over
Chris: En dan gaan we de rivier de Nistru over en zijn we feitelijk ook in “Trans-Nistrië”. Overal Russische letters en al snel zijn we in de hoofdstad Tiraspol, waar meteen links een enorm en nieuw stadion te zien is. In Tiraspol bekijken we een parkje, door de regen extra triest, met een standbeeld van iemand (er staat niets bij), in de steigers.
Lokaal geld (roebels) hebben we niet, dus even ergens iets drinken zit er ook niet in. En we mogen maar 50 km rijden, dus we gaan maar weer terug. Maar wij zijn dus nu wel in Transnistrië geweest!
Ton: Terug bij de grens naar Moldavië wordt de kilometerstand niet gecontroleerd, dus wat een administratieve onzin allemaal. Typisch voor hier.
“Het Zwanenmeer”
Chris: We rijden nu eerst naar Chişinău, de hoofdstad van Moldavië, eigenlijk was ons plan om hier een balletvoorstelling mee te maken, het liefst “Het Zwanenmeer” / “Lacul Lebedelor” en ik zit al een paar weken op de site van het het Nationale Opera and Ballet Theater te kijken. Deze wordt niet ververst en het lijkt erop dat de artiesten twee weken vakantie hebben.
Erg jammer, want uniek om hier mee te maken! We komen maar traag door het centrum vanwege allerlei verkeersopstoppingen en gaan nog wel kijken bij een mooi overwoekerde Joodse begraafplaats.
We overnachten op dezelfde plek als de vorige nacht. Door een koude wind zitten we voorin het busje. Pal voor ons is een vissend stel gaan zitten, althans hij vist en zij zit er gezellig rokend en babbelend naast. In de schemering zijn er twee otters, die bij de oever van het meer heen en weer zwemmen.
23 september
Het is koud, we maken toch koffie in de opkomende zon, die driftig de mist begint te verdrijven.
Alweer een corrupte politieagent
Als we een uur onderweg zijn, mag Ton ook eens de Oostblok-corruptie ervaren.
Ton: We rijden richting Comrat in Gagaoezië, bij elk dorp terug naar 50 km/uur, mooi asfalt. Dan geknipper van auto’s. Ach, wat kan ons gebeuren, ik rij keurig, gewoon geen overtreding maken. En dan, ja hoor, politie die ons aan de kant zet. Heel vriendelijk wordt gevraagd waar ik hoe hard mag rijden (beetje krom Engels, maar het gaat). Ik zeg: “hier 70 en in de dorpen 50”. “Jaja, maar in het vorige dorp reed u 68 km/uur, meneer!” We geloven dit niet en vragen om bewijs. Die camera’s boven de weg hadden we natuurlijk wel gezien, en daar reden we extra langzaam.
Dat bewijs kan niet hier worden getoond, maar wel bij de grens. We mogen de boete ook wel bij de grens betalen, maar ja, grote kans dat de bank gesloten is… En zondagavond eindigt ons visum. Tsja, dan mogen we ook nu wel 15 euro betalen… Helaas bedoelde de man 50 euro, sorry, mijn Engels is niet zo goed! Ik betaal met tegenzin.
Als ik weer in het busje stap, verdwijnt de politie. De buit is weer binnen. Het was een jonge agent met een jonge collega. Ze leren hier dus al vroeg, hoe je corrupt kan zijn. Nu maar afwachten of we bij de grens niet alsnog moeten betalen.
Chris: Nou, dan zal ik ze een poepie laten ruiken, ik heb het kenteken genoteerd. De wegen blijven verrassend goed, maar ja, we zijn Albanië gewend. Bovendien hadden de studenten uit Chişinău ons gewaarschuwd dat de wegen in het zuiden veel slechter waren dan die in het noorden, maar zo slecht als bij Soroca vinden we de wegen verder niet meer in Moldavië.
Gagaoezië
Dan komen we bij de grens met Gagaoezië, deze streek bestaat uit een aantal gebieden, met Comrat als hoofdstad.
Er is geen grensovergang, maar het land gaat zelfstandig worden als Moldavië bijvoorbeeld bij Roemenië gaat horen. De van oorsprong Turkse bewoners zijn ook erg Russisch georiënteerd. We bekijken een standbeeld van Lenin en een mooi geel kerkje in de hoofdstad Comrat.
We rijden verder richting Roemeense grens, hier heel veel druivenvelden. Vanwege de oogsttijd zien we veel vrachtwagens en karren volgeladen met groene druiven op de weg.
Bij Cahul had ik een overnachtingsplek bij een strandje gevonden, prima plek, maar het is nog te vroeg voor een overnachtingsplek. Wel gaan we hier eens lekker zwemmen!
We krijgen walnoten van een vriendelijke oude man, hij plukt ze ter plekke. In het naastgelegen stadje Cahul eten we matig: het vlees is taai en we zijn omringd door diverse lawaaierige muziekinstallaties.
En dan weer een grens, de Moldavische kant duurt het langst, totaal ongeveer 50 minuten. Zo, dit deel van onze reisbestemming ( Moldavië) zit erop, nu een relaxte reis door het prachtige Roemenië. Lees verder op pagina 7.