Home ReisverhalenBalkan, westelijk Kamperen bij de wilde paarden

Kamperen bij de wilde paarden

een reis door fascinerend karstlandschap

door Chris
Kamperen bij de wilde paarden

Ik las dat het op een hoogvlakte boven Livno mogelijk is om te kamperen bij de wilde paarden. De paarden zijn massaal vrij gelaten in de jaren 70 van de vorige eeuw, na de opkomst van de tractor. Ze hebben zich verder voortgeplant, er leven daar nu zo’n 1000 paarden. Echt weer iets voor ons dus!

Nadat we in het vorige reisverhaal rondhingen in de omgeving van Drvar, verplaatsen we ons nu door de Livanjsko Polje. Ruim de helft van de huizen hier zijn onbewoond: kapot, overwoekerd en verlaten in de oorlog. Het is een trieste aanblik. We vullen ergens ons badwater bij. Een aardige man is net klaar met vullen en helpt me als hij ziet dat ik moeite doe om niet nat te worden. Hij is toch al nat, wijst hij naar zijn natte broek en schoenen. Na 70 kilometer door deze desolate vlakte met bergen rondom, naderen we Livno.

Kamperen bij de wilde paarden?

Voor de brug naar links is schaduw om te parkeren en dan zijn we zo op een groot plein met veel terrasjes, slechts bij één kunnen we (voortreffelijk) eten. Dan rijden we de bergweg naar de hoogvlakte op. Meteen laat een tegemoetkomende jeep ons stoppen. Een strenge vrouw vertelt ons dat we wel naar boven mogen, maar dat we daar niet mogen overnachten. We mogen ook geen drones oplaten, want daar schrikken de paarden van. Jammer, we gaan dus alleen maar kijken. Maar lees verder want over drie dagen kamperen we toch bij de wilde paarden, op een heel andere plek!

De weg omhoog is verschrikkelijk slecht op een paar plekken. Onze 4×4 toyota hiace trekt ons net door de hobbels en kuilen zonder dat de motor afslaat.

We rijden ruim een uur, maar zien alleen in de verte af en toe een paar paarden. Gedesillusioneerd rijden we weer naar beneden.

Zwemmen in het Buško meer

Langs het leuke riviertje de “Sturba” vinden we geen plek, dus we rijden verder naar het Buško meer, waar altijd wel iets te vinden is. Het is er druk, de mooie plekken zijn bezet, maar we kunnen hier wel heerlijk zwemmen.

2 september

Als het te heet wordt om te lezen in de zon, vertrekken we naar een nabijgelegen ecodorp waar we een overvloedige brunch bestellen. Eindelijk weer eens wifi. We rijden via asfaltwegen naar het op 1180 meter hoogte gelegen Blidinje-bergmeer. Alwaar ook middeleeuwse stećci-grafstenen met mooie motieven te zien zijn.

Aan de andere kant dalen we weer af richting Jablanica, maar nog voor die stad vinden we weer een heerlijke vrijkampeerplek. Het was flink zoeken, maar we staan hier bij een riviertje waar we in kunnen dippen, zwemmen is een veel te groot woord. Rond 16.00 verdwijnt de zon, we staan in een kloof, maar we hoeven nog heel lang geen trui aan. Er zijn vlinders en bloemen in alle kleuren, een kraaiende haan en twee reetjes komen even kijken. Dit zijn de coördinaten: 43.678807, 17.701241.

3 september

Als de zon eindelijk op de bodem van de kloof doordringt, lezen we nog een uurtje in het zonnetje. Na Jablanica rijden we door de schitterende Neretvakloof, het is druk op deze weg. We willen in Blagaj op één van de vele campinkjes gaan staan, waarbij we denken aan schaduw (het is echt heel heet), een wasmachine en iets met zwemmen in rivier of zwembad. We zien meteen camping Mali Wimbledon met zwembad en in de hitte willen we niet verder zoeken. Wasmachines hebben ze wel en ook ijsjes!

Sufi heiligdom

Aan het einde van de middag fietsen we naar de bezienswaardigheid van Blagaj: de tekke, tekija oftewel het sufi heiligdom op de plek waar het water met kracht uit de rotsen stroomt en van Blagaj een paradijselijke plek maakt met wijnstokken, forellenkwekerijen etc. Op verschillende plekken wordt het water door mensenhand gedwongen een bepaalde richting op te stromen. De toeristen, de terrasjes, de souvenirkraampjes en de vele campinkjes op de oevers van de Buna zullen van later datum zijn.

In de tekke krijgen we kleding aangereikt om over onze kleding aan te trekken, Ton een lange wikkelrok en ik een hoofddoek. Dan mogen we overal kijken, mensen zijn op kleedjes aan het bidden, er zijn snacks en souvenirs te koop, er zijn wasplaatsen voor dames- en herenvoeten, er ligt muntgeld in de rivier. Vanaf hier zien we de ingang van de grot, waar je met een bootje een stuk in kan varen.

Het microklimaat van de Buna

We vinden onze fietsen gemakkelijk terug en verlaten dit weliswaar leuke maar supertoeristische gebied. Bij restaurant “Most” gaan we op een schattig strandje zitten en bestellen heerlijke maaltijden. Er valt een nevel over het koude water, zangvogeltjes vliegen in groepen rond het water. Als ik de jasjes uit de fietstassen ophaal, blijkt de temperatuur op straatniveau zo’n 10ºC hoger. Echt een microklimaat daar bij het water.

Op de camping is het een drukte van jewelste. Buurman Walter zit met iemand door te zakken en bij de diverse campers zijn zelfs de kleinste kinderen nog buiten. Het is al 21.00, voor ons alweer bedtijd!

4 september

Vroeg wakker, maar niet als eerste, we ruiken al sigarettenrook. We gaan aan de slag, want om 10.00 moeten we al van de camping af. Dus koffie zetten, was opvouwen, waslijntje ontmantelen, broodje eten, wc legen, water bijvullen, douchen met haar wassen en camping betalen.

Bij een bakker onderweg tortillawraps voor nu, aardappelbürek voor vanavond en heerlijk “tzrnie” (=zwart, dus bruin) brood voor morgenochtend. Na Stolac kijken we bij camping “Heaven in Nature”.

Het ziet er erg leuk uit en ik sta al met de paspoorten in de handen tot we bedenken: “alweer een camping, liever vrij kamperen toch?”

Toch nog kamperen bij de wilde paarden

We rijden verderop een bergweg in die we in 2010 ook eens reden, hier is zeker wel weer een vrije kampeerplek te vinden. Ja, hoor! Een groen grasveldje bij de wilde paarden! Ja, eindelijk, toch ja!!! Het is een kudde van 11 paarden en eenmaal zie ik ook een veulentje.

Een herder met een schril fluitje leidt een kudde geiten, koeien met bellen en af en toe hoefgetrappel of een briesend paardje. Herder, geiten, koeien en paarden trekken zich weinig van elkaar aan, maar de schuwe paarden zien in mij wel een bedreiging, dus ze laten me niet heel dichtbij komen.

Als later op de middag de wind wat gaat liggen, is het helemaal aangenaam op deze plek.

5 september

Ik hoor de koeienbellen alweer deze kant op komen. Rond 10 uur rijden we richting Montenegrijnse grens.

Fascinerend karstlandschap

We stoppen bij de Bron van Obod. Er is nu niets te zien, maar hier komt al het water wat zich verzamelt in de Gatacko polje (polje = vlak veld) tevoorschijn. Die vlakte ligt zo’n 20 kilometer noordelijker en zo’n 400 meter hoger. Op haar beurt verzamelt het water van de polje die we hier zien (de Fatničko polje) zich bij een aantal zinkgaten in het zuiden. Dit komt dan weer bij verschillende bronnen tevoorschijn. Fascinerend dat karstlandschap!

Om het verhaal nog mooier te maken: meestal staat deze bron droog, maar bij veel regenval kan dit oplopen tot maar liefst 60 m3/s. In 1964 wilde men de Fatničko polje beschermen tegen overstromingen en werd de bron van Obod afgesloten met een betonnen plug van 10 meter hoog. Toen er weer eens wat meer regen viel, ontstonden er hogerop tientallen nieuwe krachtige bronnen, waardoor aardverschuivingen en schade aan wegen en gebouwen. Dus die plug hebben ze maar weer kapot gemaakt.

In Bileća eten we goed en goedkoop en downloaden we een paar afleveringen van Breaking Bad. En dan gaan we na een week Bosnië verlaten. Lees hier maar verder over Montenegro, waar we panoramaroute nummer 4 willen rijden.

Dit vind je misschien ook leuk

Schrijf een reactie