We zijn er de hele dag een beetje stil van. Vanochtend zagen we namelijk iets heel moois, maar we snappen niet goed wat we eigenlijk zagen. We stonden op een camping bij Tata in Hongarije. De dag ervoor hadden we een man urenlang zien snorkelen in een vijver naast de camping, zonder duikpak! In de bronnen van Fényes dus. Ton gaat op onderzoek! “Dit gaat een hele mooie afsluiting worden van onze vakantie” joelt hij: “het is niet koud, je kan er gemakkelijk in komen en het water is super helder!”
Ik ben nog wat sceptisch als ik even later naar adem happend door mijn snorkel, een beetje hyperventilerend door de kou en de griezelige waterplanten, naar de bodem in de diepte staar, ongeveer 4 meter. Hee, die bodem beweegt! Het lijkt of iemand met een onzichtbare stok over het witte zand op de bodem roert. Er stijgen kleine en grote belletjes op, de grote lijken net kwalletjes. Ze kietelen tegen mijn buik. Ik ben gewoon perplex, dit is zo mooi! Er zijn ook een paar vissen. Wat jammer dat we geen onderwatercamera meer hebben!
De bronnen van Fényes
Later lezen we (vrij vertaald) dit op een informatiebord: “Enkele tientallen jaren geleden welde er zoveel water op uit deze bronnen, dat er plannen waren om dit als drinkwater voor Boedapest te gaan gebruiken. Helaas droogden de bronnen in 1972 op door de winning van steenkool en bauxiet in de omringende mijnen. Maar sinds dit weer is gestopt zijn de bronnen vanaf mei 2001 weer tot leven gekomen! Al is de watertoevoer nog niet op het oude niveau, we kunnen hier weer genieten van water met een stabiele temperatuur van 20 – 22 °C dat opwelt uit de bodem van vijf meertjes. Deze meertjes hebben een diepte van 3,5 à 4,5 meter.”
Wow, hebben wij even geluk gehad dat we op deze camping zijn neergestreken! Prima camping trouwens: niet druk (later kwam er nog één camper), goed en schoon sanitair en zeer vriendelijke mensen bij de receptie van dit enorme terrein.
De ecotrail
Er zijn hier namelijk ook zwembaden, vakantiehuisjes, horeca en natuurlijk een druk bezochte “ecotrail”. Gisteren al die “ecotrail” gelopen (bij de ingang meteen links), best aardig, over houten vlonders en uitkijkposten, doch geen bever of otters kunnen ontdekken, wel de sporen daarvan.
En de “jacuzzi” voor de rijken uit 1930, dus voordat de bronnen opdroogden, was ook wel geinig.
Wandelen, snorkelen en fietsen
Na het wandelen en geweldige snorkelen gaan we ook nog fietsen, het lijkt wel triatlon! We ontbijten aan het meer van Tata bij een moeder met drie zonen en hebben leuke gesprekken. Daarna gaan we rond het meer, waar ook net een halve marathon plaats vindt. Maar dat is maar liefst drie rondjes hollen rond het meer, wij vinden één op de fiets al genoeg.
We zien villa’s en paleizen, het was vroeger echt een chique plek.
Terug op de camping blijkt de herfst al te zijn ingetreden en maken we ons op voor het laatste rukje naar huis!