Omgeving mijnstad Bor
In Žagubica vinden we de “vrelo” (= de bron) en het is prachtig: volgens een bord 30 meter diep en veel dikke vissen.
In het naastgelegen restaurant eten we goed gevulde kippensoepjes en een Shopska salade. Dan rijden we langs “de verboden stad van Milosevic” , misschien ooit een toeristische attractie, maar nu nog verborgen in de heuvels, naar het meer van Bor. We zoeken een tijdje naar het mooiste plekje aan het meer en uiteindelijk belanden we naast een vreselijk lief vissersechtpaar. Naast tips over de omgeving krijgen we ecologische peren uit hun tuin en als zij vertrekken staan we hier heel erg privé.
Op zoek naar vertier lopen we ’s avonds naar een hutjemutje camping van vaste gasten, waar we mogelijk wat muziek vandaan horen komen, maar het is er uitgestorven op een vrouw met een blaffende hond na.
16 september
We zwemmen in het meer, het is niet zo koud, en opgefrist rijden we nu eerst naar de mijnstad Bor. In een lange dubbele straat staan in de middenberm allerlei treintjes en andere mijn-attributen.
Klik hier voor een achtergrondartikel over de huidige situatie van de kopermijnen in Bor.
Een privé rondleiding door de Lazarev grot
In het nabijgelegen Zlot rijden we op ons gevoel (geen richtingaanwijsbord te bekennen) naar de ingang van een kloof en komen op de parkeerplaats van de grot Lazarev terecht. Twee Engelse jongelui hebben net een rondleiding gehad en ook wij kunnen er één krijgen van een Engels sprekende studente (Danila) voor 200 RSD (=2 euro!) p.p. Het is binnen constant 8° C dus we trekken wat warms aan en eten een broodje.
Danila vertelt dat dit de langste grot van Servië is en er is net een passage ontdekt van minimaal 12 km. Dit was vorige week en ze is er nog helemaal enthousiast over. We krijgen diverse zalen met stalagmieten en -tieten te zien en mooie legendes te horen. Een ondergrondse rivier ligt stil in de diepte, de stroming zit veel dieper. Ze vertelt dat deze rivier 10 dagen geleden door een ervaren groep Poolse grotduikers is geëxploreerd. Ze kwamen uiteindelijk de grot uit bij een bron die de rivier in deze kloof van water voorziet.
Achter de “concertzaal” zitten de vleermuizen, bezoekers mogen hier niet komen. Door een luikje in de poort kunnen ze naar buiten om insecten te zoeken. Gelukkig zien we er toch één vliegen! Hij/zij blijft minutenlang om ons heen cirkelen, geweldig!
Overblijfselen uit de kopertijd
We zien ook botten van beren en leeuwen die door de rivier zijn meegesleurd. De grot is meer dan een miljoen jaar oud en werd bewoond door mensen in o.a. de ijzertijd. Er zijn hier veel nieuwe ongebruikte koperen bijlen gevonden, hetgeen erop duidt dat ze hier geproduceerd werden. Men woonde bij de ingang van de grot, ’s zomers lekker koel en ’s winters relatief warm. Open vuren zorgden voor warmte en licht en door de natuurlijke ventilatie kon dat hier ook. Ooit was er iets ingestort, het water moest een andere weg zoeken en daarom is dit droge gedeelte ontstaan.
Na dit interessante intermezzo rijden we weer verder, er lopen veel schoolkinderen (sommigen hebben nu al opvallend overgewicht) en in een dorpje verderop kopen we toch zo’n leuke bezem, we hebben namelijk bedacht dat die wel tot thuis onder ons matras kan liggen. De winkelier lacht, €2,80 verkocht!
In Gamzigrad, een vervallen kuuroord, eten we gevlochten vlees in een hotel. De ober vraagt of we alvast willen betalen, want hij gaat zo weg. Dit truukje (alvast een leuke fooi?) kennen we maar omdat we nog niet weten of het lekker is, geven we helemaal geen fooi. Een potige dame neemt de bediening over. We pikken nog even acht tandenstokers mee om onze rammelende wieldop mee vast te zetten.
Romuliana
Bij de opgraving Felix Romuliana zoeken we een overnachtingsplek, het is nl. nu mooi weer en dan kunnen we morgen op ons gemak die archeologische opgraving bekijken. Mede doordat hier enorme wolken insecten rondvliegen slagen we hier niet in, dus toch eerst maar even snel Romuliana in. In een kwartiertje zijn we uitgekeken, dit is gewoon niet aan ons besteed, al zien we mooie mozaïeken.
Aan het Grlište-meertje vinden we dan uiteindelijk wel een hele mooie plek, die we het “kinderstrandje” noemen omdat het water pas langzaam diep wordt. We zitten nog even in de zon. Aan de overkant is een visser druk doende, behalve een paar hengels in de gaten houden, gaat hij ook af en toe in een piepende ijzeren roeiboot het meer op om netten te controleren en voer uit een emmertje te strooien. Een avondwandeling langs het meer doet ons meer van dat soort hutjes met of zonder vissers ontdekken.
17 september
We gaan weer zwemmen want het is erg warm weer en we staan pal in de zon.
We denken de doorgaande weg weer te vinden door langs het meer naar het oosten te rijden, maar na zo’n 6 km loopt de weg dood in het mooiste dorp van Servië: veel vrolijke bloemen, hapklaar fruit aan de bomen, rode paprika’s hangen in bossen te drogen aan de daken en er woont o.a. één supervriendelijke man, die ons geduldig in het Servisch uitlegt dat we via Zaječar moeten rijden.
Een mooi stuk makadam weg
Dus we moeten weer terug langs het Grlište-meer en slaan even later linksaf, al kon dat volgens de aardige man niet. En inderdaad lijkt het bij het tweede dorp (Lasovo) weer dood te lopen. Een man die bij een bestelbus staat wijst ons de weg naar Bučje (spreek uit: Boetsje), maar we snappen hem niet. Hij stapt gewoon in onze auto en we begrijpen dat hij ons de weg gaat wijzen.
Bij het begin van het dorp is namelijk een weg die schuin terug loopt en dat is de weg die we moeten hebben. We brengen hem terug naar de bestelbus, waarbij we vriendelijk zwaaien naar de herder die met een kudde langstaartige schapen loopt, die we nu voor de derde keer passeren. We bedanken de man met een Hollands kruikje beerenburg voor deze vriendelijke daad. De weg blijkt macadam maar is niet slecht.
Na een kilometer of twaalf vallen we van bovenaf het dorp Bučje binnen via een wirwar van langs de hellingen geplakte weggetjes. We vragen een dame naar de weg naar Knjaževac, ze staat op een kar in een blauwe ton te woelen en zit tot aan haar ellebogen onder de zwartepruimenprut, ze is slivovitz aan het maken! Al gauw bereiken we Knjaževac, waar we in een aardig restaurant de specialiteit van het huis bestellen: zachte stukken gerookt spek met een lokale kaassoort.
En een half uur later vinden we waar we al zo’n tien jaar naar op zoek zijn! Lees verder op pagina 6.