Home ReisverhalenBalkan, westelijk Slovenië en verder 2011

Slovenië en verder 2011

door Chris
Slovenie en verder

Sex on the beach

We laten de auto wassen, drinken espresso, vinden een bankomaat, doen boodschappen en dan de snelweg op, er staat zowaar een bord: “jo autostop”. En dat “jo” “nee” betekent in het Albanees moet niet al te letterlijk worden genomen want je wilt toch wel eens bij een fruitstalletje stoppen. Ook met de paardenkar of op de fiets aan de verkeerde kant van de weg rijden, de politie kijkt ernaar… En als je autopech hebt, waar kun je dan het beste gaan zitten? Juist! Op de betonnen middenberm in de schaduw van een viaduct.

Bij Fier stopt het snelle gedeelte van de snelweg maar dan is er weer een stuk snelweg bijna klaar: beide gedeelten worden alvast voor beide verkeersrichtingen gebruikt. Verwarrend? Niet als je het eenmaal weet.
Op het schiereiland ten noorden van Vlorë zien we een bosbrand ongeveer waar we willen vrij kamperen, dus we besluiten nog even verder te gaan. Aan de andere kant van de Llogara-pas rijden we naar het kilometerslange lege zand- en kiezelstrand waar we al eerder gekampeerd hebben. Het pad is er niet beter op geworden, stuk gereden door vrachtwagens die ladingen kiezels uit de riviermonding halen, maar wie naar beneden durft, komt meestal ook weer omhoog.

Er staan drie Poolse jongelui met een oud busje. Op ons vertrouwde beschutte plekje bij de rotswand voel ik me ineens echt beroerd, misselijk, buikpijn, spierpijn, hoofdpijn en geen trek (behalve het spaghetti-ontbijt nog niets gegeten). Ik blijf rillerig ondanks een T-shirt met lange mouwen en twee truien, Ton loopt in zijn zwembroek. Dus ik ga onder de dekens liggen. Na twee uur ben ik lekker warm en alweer wat opgeknapt. Ach, ik heb gisteren natuurlijk te veel reeds nat gekwijlde ballonnen in mijn mond gestopt…

De melkweg verdwijnt hier in de zee

’s Avonds kijken we naar een imposante sterrenhemel, zelfs een vuurvliegje zou al een irritant strooilicht geven. Waar vind je nog zo’n plek aan de Middellandse Zee? De melkweg loopt bijna tot aan de horizon in de zee!

30 september
Ton zei gisteren al dat het zeewater warm was, maar zo warm, dat kan ik me haast niet voorstellen! De golven smijten ons terug op het kiezelstrand.

Met onze “droam-internet-verbinding” loaden we de site up, leuk om dit zo te doen in “the middle of nowhere”. Dan weer zwemmen, dit keer lekker bloot, want de Polen zijn probleemloos de berg op gekomen. We vertrekken om 11.30 en ook wij komen goed door het enge steile hobbelstuk.

Aan de doorgaande weg kopen we vier potten heerlijke honing. Bij Dhërmi naar beneden, waar een aangegeven camping niet bestaat.

Bij Luciano eten we, ze hebben bijna niets meer van de uitgebreide kaart, einde seizoen! Ten noorden van Dhermi zijn we op camping Totoreto tussen de olijvenbomen niet welkom, waarom niet wordt ons in het Italiaans verteld. Nog iets verder op het strand een EKO-camping. Dit blijkt niet toegankelijk voor auto’s maar we mogen wel op het pad voor de camping in de zon staan en van de voorzieningen gebruik maken. Dit trekt ons niet en we gaan weer verder. Wel grappig, want we waren hier een jaar geleden en toen was er nog helemaal niets. Nu staat er zelfs een bankomaat van de Raffeisenbank op het strand.

Enkele vooroordelen vallen in duigen

Aan het einde van Livadh-strand (ten noorden van Himarë) kunnen we prima staan naast een Britse camper onder de olijfbomen. Wat een prachtplek weer!

In de maanden juli en augustus is dit vermoedelijk een drukke camping, met om de hoek in een aparte baai een stranddisco. In dit baaitje kun je goed snorkelen bij de rotsen evenals bij een rotseilandje voor de kust. Als Ton weer ergens opduikt ziet hij een stel de liefde bedrijven op het strand. Zij zit boven. We bedenken dat het de Britten zijn en enkele vooroordelen vallen in duigen ten aanzien van dit preutse volk!

Dan komt een man op een fiets thuis bij de camper en tuurt omstandig naar het strand. “Ze liggen achter dat bunkertje”, slikken we nog net in. Even later loopt het stel naar een in de bosjes verscholen auto met een Albanees kenteken en alweer vallen er enkele vooroordelen in duigen!
Verder is het hier lekker rustig: heel soms komt er een vissersbootje voorbij en aan de horizon is altijd wel een luxe veerboot te zien.
’s Avonds gaan we even kennis maken met de Britse buurman, hij reist alleen en is onderweg naar Istanbul. Dan weer genieten van de schitterende sterrenhemel en de zwoele avond.

1 oktober
Er komen mensen zand halen: de werkman klimt uit de open laadbak en begint te scheppen, de chauffeur loopt intussen met zijn mobieltje wat rond. Ze laten een groot gat achter in het strand.

Een rare chauffeur

We zwemmen in de warme zee, lezen, internetten en bedenken dat het nu het geschikte moment is om nogmaals naar “de warme bron bij de oude brug” te gaan. We zijn daar tweemaal eerder geweest en willen ooit bij laag water de kloof achter de brug inlopen. Dat zou nu moeten kunnen! Dus we gooien weer de route om en gaan weer niet naar Griekenland.

Op de kustweg irriteert een donkerblauwe mercedes ons door soms langzaam en soms sneller te rijden. Dan doet hij zijn richtingaanwijzer aan naar rechts, een seintje dat we hem kunnen inhalen, maar het is vlak voor een bocht, dus we doen het niet. Meestal rijdt hij in het midden of zelfs links van de weg, een stilstaande auto haalt hij overdreven ruim in. Plots staat hij stil in het midden van de weg. Als Ton hem heel langzaam wil inhalen, begint hij weer te rijden en gaat steeds meer naar links, dus Ton stopt en blijft er maar weer achter. Wat een rare chauffeur! Dronken, onervaren of wil hij een botsinkje met buitenlanders provoceren???

“Good eat”

In Sarandë toont een serveerster ons okra’s in saus, er is ook vlees en willen we ook salade? Het malse schapenvlees valt zo van het bot, ze eet het zelf ook en wenst ons: “good eat” Nadat ze haar make-up heeft bijgewerkt kunnen we betalen en wenst ze ons ook nog: “good road” Wat een schatje!

De richting naar Gjirokastër wordt ons gewezen door niet al te snugger overkomende mannen, maar het klopt wel! Langs het blauwe oog en een mooie pas komen we op de snelle autoweg. In Këlcyrë bezoeken we weer verscheidene winkeltjes voordat we alles hebben, in één winkel zit een vrouw op een stoel een plastic pot melk te schudden, onderwijl kletsend met de uitbaatster. Naar Përmet ligt er soms nieuw asfalt en soms is de weg twintig keer opgelapt en na vandaag slechts vier uren rijden bereiken we de warme bron. Lees maar verder op pagina 12.

Dit vind je misschien ook leuk

Schrijf een reactie