Home ReisverhalenBalkan, westelijk Slovenië en verder 2011

Slovenië en verder 2011

door Chris
Slovenie en verder

Na blubber komt zonneschijn

Chris:
Na de Macedoons/Albanese grens bij Stenje kunnen we natuurlijk gewoon de prima asfaltweg naar Korçë volgen, maar ik weet nog een overnachtingsplek aan het zuidelijkst puntje van het Kleine Prespameer bij een interessante grot met restanten uit de prehistorie….

Dus we slaan af naar links en volgen een nieuw asfaltweggetje naar de dorpen Liqenas en Zaroshkë aan het Albanese gedeelte van het Grote Prespameer.

Na Zaroshkë stopt het asfalt en we kronkelen de heuvels in. De weg wordt te slecht en we keren met de kont in een zijpad, hee, deze weg ziet er veel beter uit! Dit is natuurlijk de doorgaande weg. Had ik dat nou maar niet gezien!!! Want de weg blijft superslecht en verschrikkelijk hobbelig maar gelukkig nu nog wel stevig rotsig. Een tegemoet komende man vertelt dat dit de goede weg naar het Kleine Prespa meer is en dat de weg zo blijft. Helaas wordt het op een hoogvlakte veel slechter en ondanks de droogte van de afgelopen tijd is er wat blubber. We stappen zo’n twintig keer uit en bedenken de beste tactiek. Soms zijn er meerdere alternatieven.

Dan een moeilijk stuk langs een blubberig rond meertje. Nee, film hier maar niet, geef me liever aanwijzingen hoe ik precies langs die dikke steen niet in het meer val. Dan gaat de weg verder tussen twee boomwallen door, dat betekent meestal niet veel goeds want dan kan het water niet weg. En inderdaad na 50 meter verschrikkelijk diepe blubberplassen.

Dwars door de boerenvelden

Misschien kom je hier nog wel door heen, maar hoe is het verder? Wat gaan we doen? Sneeuwkettingen om? Terug? Of was daar net nog een zijpad? Hee, daar komt net een boer te paard aan. De man met een spleetje tussen zijn tanden bindt zijn paard aan een boom en loopt met ons mee een stukje terug. Jullie kunnen hier met de “machiena” door het akkerbouwland en dan bij de greppel linksaf, gebaart hij. En dan nog iets, we verstaan en begrijpen natuurlijk niet alles, en dan kom je weer op de weg.

We doen wat hij zegt en komen op een andere weg parallel aan de doorgaande weg maar dan aan de andere kant van de hoogvlakte. Een boer met een ezel zegt dat dit de goede weg is en dat we snel het asfalt zullen bereiken. Helaas volgen we de weg te lang en hij wordt onbegaanbaar. De boer met de volgepakte ezel loopt ook net rechts van ons door de velden, lopen gaat hier namelijk even snel. Hij gebaart dat we niet goed gaan.

Ik loop naar hem toe en over een vies slootje geeft hij nog een paar aanwijzingen: terug naar de waterreservoirs, daar de weilanden weer in, door de greppel en dan kom je op deze weg, hij gebaart achter hem, en die komt weer uit op de “doorgaande” weg! We moeten dus eerst een 300 meter achteruit terug over een erg slechte weg. Ik geef Ton al achteruitlopend aanwijzingen om de ergste keien te ontwijken.

Dan door de greppel, dat gaat net met de buik van de auto over de grond en de uitlaat die even in de wal prikt. Nu op goed geluk een stuk door de velden.

Sneeuwkettingen om!

Dan weer fout en terug naar een plek waar we een tweede greppel kunnen passeren. Zo schuin mogelijk. En via het pad komen we inderdaad weer op de weg die hier nog steeds tussen de boomwallen loopt en ja hoor: alweer enorme plassen.
We zien de huizen van het dorp Rakickë echter al en we vermoeden dat daar het asfalt weer begint. Dus hier door heen jakkeren en kijken hoe ver we komen met in het dorp mogelijk een trekkertje.

Of toch die sneeuwkettingen? We kiezen voor het laatste, dan kunnen we ook mooi ervaring opdoen met die dingen, daar zijn we thuis natuurlijk niet aan toe gekomen. We halen ze uit hun tasje en ze zien er best wel schattig uit met al die leuke kleurtjes. Na een uurtje prutsen zitten ze ook al redelijk om de voorwielen. Ik pak de camera.

Er komt net een echtpaar aan en we maken even een praatje, ze komen oorspronkelijk uit Valbona, vertellen ze en ik krijg vandaag de zoveelste eeltige hand toegestoken. Dan de demontage van de blubberkettingen, ook niet echt gemakkelijk. We proppen die dingen eerst in een vuilniszak en dan weer in hun foudraaltje. Goed gedaan, buurman!

Nog even de armen wassen en dan vallen we van boven het dorp binnen. Twee jongens staan te kletsen bij een brommer en we vragen naar het asfalt. Kom maar achter me aan, gebaart één van hen.

Toch nog op de overnachtingsplek bij de grot

Een prachtige afdaling volgt, hoog boven de moerassige punt van het Kleine Prespameer en dan zien we de overnachtingsplek bij de grot al liggen. We toeteren naar de racende jongeman op de brommer, die dat niet hoort, maar hij komt gelukkig ook niet meer kijken waar we blijven. We hebben vandaag ruim 5 uur gedaan over 60 km.

Gelukkig zijn er weinig muggen hier ondanks het zompige moeras. Rondom hoge rotswanden en paden voor de geiten/voetgangers. We koken een potje en zitten mooi te kijk daar in die binnenbocht. De meesten toeteren en zwaaien met een brede lach naar ons: twee jongens op een brommer met lange peddels, twee met een jachtgeweer, groene en oranje mercedessen, aftandse witte bestelbussen, soms hele families, soms een jongeman alleen met de muziek keihard aan. Als ze hun handen te vol hebben om te zwaaien, gaan de kinnen omhoog als groet. Joepie, we zijn weer in Albanië, waar de mensen nog tijd lijken te hebben voor elkaar. Als het donker wordt gaan we slapen.

27 september
Na twee grote geitenkuddes gaan we de grot bekijken.

Door een natuurlijk raam valt er licht naar binnen. Recht vooruit kun je kruipen naar een tweede grote ruimte. Het valt een beetje tegen. Weer buiten bedenken we een route voor de rest van de vakantie want we hebben even geen zin meer in spannende weggetjes (de alternatieve 128 km lange weg naar de Teth-vallei bewaren we lekker). We gaan een rustdag nemen op een camping bij Pogradec aan het Ohridmeer.

Een rustdag in de zon

Als we bijna vertrekken, stopt er een brommer, een man met helm voorop, een vrouw zonder helm achterop. De man zet zijn helm af en we herkennen hem als de man met het spleetje tussen zijn tanden, en het paard. We vertellen dat het verder allemaal heel goed is gegaan. Bij de grote weg naar Korçë zien we ze weer en we laten ze nog even de foto van de sneeuwkettingen zien. Zij wonen samen, hij heeft één kind en zij drie. Dan blijken we in de weg te staan, maar een vrachtwagenchauffeur gebaart: doe maar rustig!

In Korçë doen we boodschappen, we vinden zelfs cola zero!

Een aantal jaren later, in 2019, verkennen we trouwens wel deze stad, lekker op de fiets!

Al snel hebben we genoeg van deze drukke stad en vinden de drukke asfaltweg richting Pogradec, in Maliq eten we.

We dalen af naar Pogradec en volgen het meer 7 km naar het noorden: camping Peshku met visrestaurant in het dorp Hudenisht staat goed aangegeven. We worden hartelijk ontvangen en gaan eerst maar eens in de schaduw zitten lezen, het is 30°C! Wat een paradijsje hier. Er loopt een drukke weg boven langs de camping maar vreemd genoeg heb je daar weinig last van. Eén keer komt er zelfs met veel kabaal een locomotief met wat kapotte wagonnetjes uit een tunnel tevoorschijn. Het sanitair is eenvoudig en schoon. Ton maakt de sneeuwkettingen schoon en legt ze te drogen in het gras.

We zwemmen in het op 690 meter hoogte gelegen meer, het duurt even voordat het diep wordt en ook de crocks moeten hier wel aan. We vermaken ons met oud brood en vele kleine visjes.

Koranvissen op ons bord

Dan gaan we koran-vissen eten, dit duurt een uur volgens de kokkin dus eerst een ijskoude Tirana bier. De jonge ober verschuift steeds onze parasol, heel attent. Er komen andere gasten op de camping: een jong Duits stel met baby Nina, een Nederlandse camper en een Nederlands busje. Dan is het eten klaar.

Tegen zonsondergang gaat het even erg hard waaien, dus we gaan binnen in het restaurant zitten. Een cognacje met cola blijkt omgerekend 0,75 € te kosten! Nog even in de luwte van het busje zitten en dan lekker slapen.

28 september
Wakker van vogelgetrippel op het dak van het busje. Ontbijt in het restaurant met gebakken verse eieren, ham, jam en geroosterd brood. Dan zwemmen in het meer en douchen. We kletsen wat met de buren. De Duitsers krijgen nog wat flessenwater vanwege diarree.
Om 10 uur vertrekken we. In Pogradec krijgen we in een winkel “lokum”, een plakkerig zoet goedje. We rijden weer een stukje richting Korçë omdat we de ongeasfalteerde doch goede bergweg naar Gramsh nog eens willen doen. Bovendien hebben we Drita beloofd op haar verjaardag te komen. Lees maar verder op pagina 10.

Dit vind je misschien ook leuk

Schrijf een reactie