Grootmoeder Danka
Chris: De Bosnische/Montenegrijnse grens gaat vlot, de vignettenman ziet ons vignet en doet de duimen omhoog. Een douanier vraagt glimlachend waar het derde paspoort is, want er zit nog iemand achterin! We moeten vreselijk lachen, wat bedoelt hij in vredesnaam? De deuren zijn immers al drie keer open geweest want iedereen wil steeds een blik werpen op onze vakantietroep boven op het bed. De man begint nu ook te twijfelen en gluurt nog eens goed naar binnen. “Aha, I made a mistake, I saw a shadow!” Hij zag de schaduw van mijn hoofd op het tussenraampje. Gelukkig moet hij nu zelf ook heel hard lachen.
Nu volgt een route met werkelijk honderden tunnels boven een blauw stuwmeer.
De tunnels zijn onverlicht en kort, de wat langere hebben gaten halverwege voor wat lichtinval. Als er een afslag is, dan boor je gewoon nog een tunneltje, er is verder gewoon ook geen ruimte. Trek gerust wat extra tijd uit voor deze route. Dan volgt een snelle (bijna) rechte weg naar Nikšić.
We zoeken al uren naar een geopend restaurant en vlak voor Nikšić wordt ons geduld beloond, het is bij een kleine camping waar je ook kleine slaaphuisjes kunt huren.
We bestellen in melk gekookt lamsvlees, boterzacht! En salade met geraspte jonge kaas. Het is met 25 euro wel wat duurder dan wat we gewend zijn in de afgelopen dagen.
Nog een keertje smullen
We hebben even geen zin in nog meer gekronkel door de bergen en gaan naar een overnachtingsplek aan een meer bij Nikšić, die we kennen van vorig jaar. Het is er nog precies zo mooi.
We komen pas om 18.30 aan en de zon is bijna weg. Helaas gaat één van de pas gekochte stoeltjes kapot maar met een eindje touw kunnen we toch allebei (eindelijk weer eens) buiten zitten. Het maantje begint te wassen.
7 mei
Het is bloedheet, eindelijk! Lekker uren lezen, beetje rondkijken en zwemmen in het niet al te koude meer. Heerlijk!
We gaan naar de Komarnica-vallei, eigenlijk ons doel van gisteren, dus we komen ook weer langs die eetgelegenheid van gisteren. We nemen nu de “Grootmoeder Danka schotel voor twee personen”. De vriendelijke mevrouw van gisteren vertelt dat zij Danka is. Het blijkt een vleesschotel met heerlijke vleessoorten, uiteraard kunnen we niet alles op.
Gelukkig stoppen we op tijd want we krijgen nog een chocoladetaartje van het huis. We voegen haar toe aan een ongeschreven rijtje in ons hoofd: Julia in het zuiden van de Pilion in Griekenland (we weten het niet maar we zullen haar aan het einde van deze vakantie weer ontmoeten), de Kroatische Mary op het eiland Rab en een Albanese dame vlakbij de warme bron. Soms kom je mensen tegen die koken met hun ziel, je proeft het gewoon!
De weg naar Šavnik is spikplinternieuw en we kronkelen haarspeldend het dorp binnen waar vele rivieren uit kloven samenvloeien. Aan het begin van de Komarnica-vallei is een hoge waterval en aan het eind van deze op ongeveer 1000 meter hoogte gelegen vallei zijn mooie overnachtingsplekjes.
“Het land achter Gods rug”
Het is nog vroeg, we genieten van de zon, het uitzicht, de rust en maken een wandeling op crocks door de rivier. Een prachtig boek over deze omgeving vind ik: “Het land achter Gods rug” van A. den Doolaard.
8 mei
Om 8 uur komt de zon alweer over de bergen, we doen allerlei nuttige dingen zoals badderen in de beek en de ramen van het busje schoonmaken. Gewoon met water en een schuursponsje. Om half elf beginnen we rustig door de prachtige Komarnica-vallei terug te rijden over een smalle asfaltweg met redelijk veel passeerplekken, gelukkig weinig verkeer. Dat zou in de zomermaanden wel eens anders kunnen zijn, veel Montenegrijnen hebben hier een vakantiehuisje. Bij de waterval zijn een paar lokale toeristen, die zien we bij een brug over een kloof weer, dit is een klein stukje richting Duzi, vlak na de brug kun je prima (par)keren. Dan weer langs de twee lieflijke meertjes.
We hopen ooit nog eens terug te komen in dit mooie gebied. De politie controleert op de nieuwe weg op snelheid, wel een beetje gemeen want het loopt naar beneden en je mag er niet hard, gelukkig knipperde er iemand met zijn lichten naar ons. Onderweg naar Boan doen we boodschappen, we hebben gemerkt dat het Kroatische of Bosnische woord voor “brood” (“kroeg”) hier niet werkt, hier zeg je “tzerni glep”, tenminste als je bruin brood wilt hebben.
Drie passen
Dan volgt een prachtige ongeveer 1580 meter hoge pas, blauwgroene rivieren, hooihopen, houten huizen met versierselen en de gele brem die overal begint te bloeien, wel wat stenen en verzakkingen op de weg maar goed te doen. De zon is verdwenen, we trekken ergens lange broeken aan.
Na de afdaling komen we op een hoofdweg met een pas van slechts 1045 meter.
In Kolašin eten we in restaurant Planina matig, het opgewarmde lamsvlees is nog koud van binnen, het bonnetje wordt bij het serveren op de tafel gegooid. De fooi is ook matig en ons “dobre” komt er tamelijk onecht uit. Een internetcafé is dicht, een dronken man wordt ergens op straat gezet, dit stadje laat zich niet van zijn beste kant zien.
De derde pas in de planning vandaag is ongeveer 1560 meter hoog op de asfaltweg naar Andrijevica, mooie loof- en naaldbomen met besneeuwde toppen erboven.
Voorbij Plav en Gusinje gaan we het Grbaja-dal in, jammer, iets te toeristisch voor ons, bus met schoolkinderen, eco-herberg aan het eind, geen geschikte overnachtingsplek voor ons. De weg is smal maar geasfalteerd, af en toe weggespoeld maar zelfs die bus kan er langs, dus.
Sneeuw bij het blauwe oog
Het weer werkt ook niet mee, zonder mist is het hier vast erg mooi. We gaan naar de overnachtingsplek in het naastgelegen dal bij het blauwe oog, waar we anderhalf jaar geleden ook waren.
Als we daar aankomen begint het zachtjes te regenen, nou handig, dan weten we ook meteen wat het dieptepunt van de dag is.
9 mei
Het regent het grootste gedeelte van de nacht en ochtend dus het busje moet naar voren want onder de klep is net een grote plas. Koffieritueel onder de klep. Boven onze hoofden blijkt het gesneeuwd te hebben: verse sneeuw en rijp op de bomen. We bekijken het blauwe oog en het is geweldig, je ziet het water omhoog borrelen!
Bekijk hier ons filmpje van het blauwe oog in Montenegro.
Daarna bekijken we de Grlja-waterval, althans dat proberen we, twee jongens ook, maar overal te hoog water.
Dan nog eens de mooie Ali Pasha bron en omgeving:
We weten nog van de vorige keer dat eten hier een beetje moeilijk is maar bij de brug waar je Gusinje binnenkomt vinden we op de eerste etage een geweldig restaurant. Twee Amerikaans sprekende jongemannen serveren o.a. spaghetti en we horen hier dat Bin Laden al een week dood is. Zij vinden het weer dit voorjaar ook waardeloos en richten een warmtekanon dat op gas werkt op ons.
En dan gaan we ondanks het slechte weer toch naar de Albanese grens vlakbij om die geweldige bergroute waar we zo naar uitgekeken hebben nogmaals te rijden. Lees maar verder op pagina 6.