Albanië 2010

door Chris

Veel water in Montenegro

Ton: De Bosnische grens is zo gepiept, een kilometer verder is de Montenegrijnse grens. Een vriendelijke goed Engels sprekende douanier zegt dat de ecotax voor deze auto (volgens de autopapieren een bedrijfsvoertuig) 80 euro per jaar bedraagt. Wij nog protesteren, vorige keer 10 euro, het is een camper. Maar dat haalt niks uit.

Na wat nagemopper komen we bij een wegrestaurant met eieren op de tafels. Chris bestelt lamsvlees (heerlijk mals) en ik mixed grill, veel te veel. Af en toe komt er een vrachtwagen met bouwafval waarvan de chauffeurs ook komen eten of drinken. Als we klaar zijn met eten komt de eigenaresse vragen of we de restjes mee willen nemen in aluminiumfolie, lief hè?

Chris: We naderen het meer van Slano bij Nikšić met zijn vele onbewoonde eilandjes.

Het plan is om helemaal om het meer heen te rijden, bij het dorpje Kuside naar beneden en dan begint er een zeer slecht en smal en soms steil en dichtgegroeid weggetje dat we na een kilometer voor gezien houden. We keren op een plek waar dat kan na zeven keer steken. Dan proberen we het van de andere kant en daar vinden we al gauw een prachtige overnachtingsplek, over de stuwdam en dan alsmaar rechts aanhouden, dan kom je er vanzelf.

Vissende ijsvogel

We maken foto’s van een blauw-oranje vogel, dit blijkt een ijsvogel , hij is visjes aan het vangen. Verder Vlaamse gaaien en andere vogels en slangetjes in het meer. We zitten zelfs uren lang stil op een rots te observeren.

Dan gaan we lekker puzzelen en lezen in de zon. De vissers verdwijnen maar later komen er ook weer anderen. Tegen de avond vallen er weer wat spatjes regen en soms een serieus buitje maar dat vooral ’s nachts. In het busje drinken we nog een borreltje maar net als het gezellig wordt vallen we om van de slaap.

Hoogtepunt van de dag: prachtige plek aan meer gevonden. Dieptepunt van de dag: 80 euro ekotax. 99 kilometer gereden

10 september
Pas om 8 uur wakker, bewolkt, niet echt koud. We koken eieren en laten ze schrikken in het meer. We zwemmen even en dit meer is echt veel warmer dan het meer van gisteren. Een koeienhoedster vraagt met het internationale slaapgebaar of wij hier hebben geslapen en ze lacht als ik knik.

We rijden langs de stuwdam en een vlakte met bomen, koeien en een meanderende rivier naar de hoofdweg, waar we meteen een schaars verlichte tunnel inrijden. Niet ver na deze tunnel slaan we af naar het klooster van Ostrog. Als we in het dorpje Cerovo, nota bene nog acht kilometer voor het beroemde klooster al hordes toeristen zien, slaan we niet linksaf maar rechtsaf en via een leuke afdaling bereiken we een vallei waar de Zeta doorheen stroomt. Hoog boven ons tegen de rotswand geplakt zien we het klooster van Ostrog liggen.

We volgen de Cijevna rivier naar de Albanese grens

In Danilovgrad doen we onze dagelijkse boodschappen en dan een saai stuk naar Podgorica, de stad waar maar één richtingaanwijsbord is. Na een paar keer vragen belanden we op de weg naar Tuzi, we zien eindelijk een restaurant, ze hebben alleen “hot sandwich” en dat gaat 15 minuten duren. Oké, een drankje erbij en voor €3,60 de man hebben we onze warme maaltijd weer gehad.

In Tuzi weer zoeken, een jochie van nog geen tien jaar rijdt door een woonwijkje op een scooter achtervolgd door drie gillende meisjes die achterop willen zitten. Slechts één is de gelukkige, de anderen worden er weer af geslagen.
We vinden de juiste weg (naar links over een spoorbrug) en bereiken via een prima asfaltweg de op google earth gevonden “zwembrug” aan de Cijevna rivier. Hier kunnen we wel overnachten, maar omdat het iets regent gaan we eerst de rest van de weg/kloof/rivier verkennen.

De weg is smal maar heeft voldoende passeer- en keerplekken en stopt na 13 kilometer bij de grens met Albanië, bij een verlaten politiepost en een Skenderbeg schooltje kun je nog iets verder rijden. Hier hebben we zicht op de Albanese bergweg van Vermosh naar Han i Hotit die we vorig jaar hebben gereden: hoog tegen de bergwand zien we een wit streepje rijden (bus, auto, vrachtauto?) En dat is nog niet het hoogste punt weten we want daarna komen de haarspelden omhoog. Ha, ha, dat is grappig, en haast niet voor te stellen.

Brugspringers

Terug bij de “zwembrug” schijnt de zon weer. Met de stoeltjes gaan we naar beneden om op het strandje te zitten. Er verschijnen drie jongens in zwembroeken, ze maken aanstalten om van de brug te springen maar durven niet goed. Eén van de jongens springt eerst van een lagere rotspunt maar uiteindelijk springen er twee van de ongeveer tien meter hoge brug! “Musica!” is hun overwinningskreet.

Dan regendruppels, we verhuizen onze stoeltjes onder de brug. Donderende onweersklappen, in een regenpauze snel naar het busje. De hele avond vervelen we ons in het busje en nemen onze toevlucht tot een vertrouwde strategie: raadspelletjes. Om 21.00 gaan we maar slapen na in de flessen te hebben geplast en een foto te hebben gemaakt van het ondergelopen veld waar we nu staan.

Hoogtepunt van de dag: mooie route door de kloof naar de Albanese grens. Dieptepunt van de dag: onweersbui. 113 kilometer gereden

11 september
Het regent niet meer en het veld is opgedroogd, we zwemmen in de troebele en opgezwollen rivier. Gisteren zag de rivier er heel anders uit:

Via de markt in Tuzi en langs het mooie meer van Skadar/Shkodër naar de grenspost Han i Hotit, we komen vlot aan de overkant, we hoeven zelfs geen document voor de auto te laten maken. Degene die achter het stuur zit krijgt een stempel in het paspoort met een autootje en de datum erop. Lees maar verder op pagina 5.

Dit vind je misschien ook leuk

Schrijf een reactie